Het oude Nederlandse gokspel met kaarten: Zwikken

Gokken is van alle tijden. Reeds heel wat jaren geleden werd er onder meer hier in Nederland dan ook aardig op los gegokt. Eén van de spellen waarmee dit in het verleden vaak gebeurde luistert naar de naam ‘Zwikken’. Het betreft hier een kaartspel voor 3 à 4 spelers.
Tijdens het spelen van dit kaartspel wordt er uitsluitend gebruik gemaakt van 5 kaarten. Het betreft hier de tien, de boer, de vrouw, de heer en het aas. Alle andere kaarten worden dus weggelaten uit het deck waarmee wordt gespeeld. Bij ons in Nederland blijkt dit spel vandaag de dag nog steeds bijzonder populair te zijn. Dit gezegd hebbende is het gokelement dat er voorheen aan verbonden was door de jaren wel enigszins komen te verdwijnen.
Hoe wordt Zwikken gespeeld?
Aan de start van het spel dienen alle spelers een fiche of een bepaald bedrag in de pot te leggen. De deler zal dan vervolgens iedereen drie kaarten delen en zal vervolgens één kaart draaien als troef. De spelers zeggen vervolgens om beurten wat ze van het spel verwachten. Er zijn wat dit betreft twee opties mogelijk, namelijk:
- Ik vraag;
- Ik pas;
Op het ogenblik dat een speler vraagt maakt dit eigenlijk duidelijk dat hij of zij over goede kaarten beschikt. Bijgevolg maakt de speler dus naar alle waarschijnlijkheid een goede kans om met de pot huiswaarts te keren. Er wordt tijdens het Zwikken altijd gespeeld om een veelvoud van handen of om de volledige pot. Een hand bestaat bij deze uit een bepaald aantal fiches welke worden vermenigvuldigd met het aantal spelers.
Wat gebeurt er wanneer meerde spelers “vragen”?
Het spreekt voor zich dat meerdere spelers tijdens het spelen van een spelletje Zwikken over de mogelijkheid beschikken om te vragen. In dat geval is het gangbaar dat spelers zeggen “ik vraag beter” of “ik vraag nog beter”. Heeft er één van de spelers gevraagd? Dan zal dit worden opgevolgd door een bepaalde biedronde. Op deze manier is het voor spelers die eerst hebben gepast alsnog mogelijk om beter te vragen. Dit is vooral een vaak voorkomend fenomeen als een speler reeds over een “zwik” beschikt.
De eerste slag en het verdere verloop van het spel
Wanneer bovenstaande achter de rug is komt de speler die zich links van de gever bevindt uit voor de eerste slag. Het is in deze fase van het Zwikken-spel verplicht om kleur te bekennen. Troeven is ook een optie. Wie niet over de mogelijkheid beschikt om te bekennen mag dan ook troeven wanneer de speler in kwestie over deze mogelijkheid beschikt. Ondertroeven is overigens niet toegestaan, tenzij de speler niet over een andere mogelijkheid beschikt. Wordt troef gevraagd? Dan is het mogelijk om naar keuze hogere of lagere troeven bij te spelen.
Voor alle deelnemers die niet spelen geldt dat ze alles in het werk moeten stellen om ervoor te zorgen dat de spelers die wel spelen zo weinig mogelijk punten krijgen. Wordt de pot leeggespeeld? dan dient elke speler immers terug een fiche of een bijdrage in de pot te stoppen. Wanneer alle slagen zijn gemaakt is het aan de spelers om hun punten te tellen. De puntentelling die hierbij van toepassing is, is de volgende:
- Aas = 4 punten;
- Heer = 3 punten;
- Vrouw = 2 punten;
- Boer = 1 punt;
- Tien = 0 punten;
De speler die beschikt over het hoogste puntenaantal wint. De andere spelers verliezen. Let op, beschikken twee spelers over het hoogste aantal punten? Dan verliest bij Zwikken iedereen! De speler die heeft gevraagd en ook heeft gewonnen zal (een deel van) de pot ontvangen. De spelers die hebben gevraagd, maar verliezen moeten dezelfde eerder reeds geplaatste inzet terug in de pot zetten. De spelers die hebben gepast krijgen en betalen niets.
Speciale spelregels bij een troef tien kaart
Beschikt een speler over een troef tien kaart? Dan heeft deze wanneer het zijn of haar beurt is de mogelijkheid om één van de onderstaande zaken aan te geven:
- Ik vraag en ik ken hem;
- Ik pas en ik ken hem;
- Ik verwacht een betere;
Op deze manier beschikt de speler in kwestie over de mogelijkheid om de tien om te ruilen voor een troefkaart. Dit dient hij of zij te doen alvorens hij voor de eerste slag bijspeelt. Heeft de speler ervoor gekozen om te “zoeken” waardoor er twee of drie troefkaarten zijn gedraaid? Dan is het ook mogelijk om een tien om te ruilen voor een eerdere troefkaart. Desnoods is het zelfs mogelijk om meerdere tienen om te ruilen.
Heeft de speler aangegeven een betere te verwachten en werd meerdere keren dezelfde troefkleur gedraaid? In dat geval is het mogelijk voor de speler in kwestie om zelf te bepalen voor welke troefkaart de tien wordt omgeruild.
Wanneer is er sprake van een zwik?
Is een speler erin geslaagd om drie gelijke kaarten bij elkaar te verzamelen? Dan wint hij of zij meteen het spel. Tijdens het bieden kan deze speler gewoon vragen. Wanneer het bieden is beëindigd laat hij of zij de kaarten zien waarna de speler de ronde wint. De andere spelers (die gevraagd hebben) verliezen. Hebben meerdere spelers een zwik? Dan zal degene winnen die over de beste kaarten beschikt. De best haalbare zwik is een zwik tien.
Soms bijzondere regels van toepassing
Door de jaren heen zijn er tal van verschillende varianten op het traditionele zwikken verschenen. Neem nu bijvoorbeeld de versie die in de Achterhoek wordt gespeeld. Hierbij is het zo dat er sprake is van aanvullende “Lubbers-regels”. Het betreft hier de volgende:
- De speler die vraagt mag niet uitkomen met de hoogste troef (de aas);
- Wanneer een speler heeft gepast zal deze niet meer aan bod komen in de biedronde;
Ben je dus van plan om op een bepaald ogenblik te gaan zwikken? In dat geval zal je vast kunnen stellen dat er soms dus afwijkende of bijzondere voorwaarden van toepassing kunnen zijn.





